De werkgids gaat terug naar een tijd zonder televisie en computer, waarin mensen zich vermaakten door elkaar verhalen te vertellen die door mondelinge overlevering bewaard bleven. In deze Werkgids wordt het verschil tussen volkssprookjes en zogenaamde kunst- of cultuursprookjes uitgelegd. Leerlingen vergelijken sprookjes en beantwoorden er vragen over. Ook fabels, met een hoofdrol voor sprekende dieren en de moraal, worden onderzocht. De leerling leert bijvoorbeeld een Oudnederlandse fabel te vertalen en er zelf één te schrijven. Bij het hoofdstuk over illustraties wordt niet alleen een korte biografie over Anton Pieck geschreven maar neemt de leerling ook zelf de tekenset ter hand. De afwisselende opdrachten uit deze prachtig geïllustreerde Werkgids vormen samen een sprookjeswerkstuk, compleet met een zelf ontworpen omslag, een bronvermelding en een nawoord.

De reeks Werkgidsen is bedoeld voor verrijking en verdieping van het onderwijs aan de leerling die meer uitdaging wil. Ze zijn vooral geschikt voor gebruik bij het zelfstandig werken, maar ook voor klassikaal projectonderwijs. Het thema van de Werkgids is opgesplitst in deelthema’s die afgerond worden met een weekopdracht. Door de aard van de opdrachten kan iedere leerling op zijn eigen niveau werken. Alle weekopdrachten samen vormen een eindpresentatie zoals een werkstuk, een muurkrant of een tentoonstelling. In de Werkgids is een planning opgenomen waarin de leerling de beschikbare tijd en de status van de opdrachten kan bijhouden. Er zijn Werkgidsen voor de onderbouw en voor de bovenbouw.